Verslag 13
Door: Bob en Hennie Schickendantz
Blijf op de hoogte en volg Bob en Hennie
10 Augustus 2014 | Frankrijk, Fumay
Als we de dag erna weer vertrekken, is de eerste sluis voor ons een “bijzondere”, omdat het de 100e is op deze reis. Het is de eerste sluis op het Canal latéral à la Marne. Hier is weer een ander systeem om de sluis te openen: een stukje voor de sluis hangt een lange stang over het water. Die moet je een kwartslag naar rechts draaien. (Zie foto) Bij Condé gaan we het Canal de l’Aisne à la Marne op. Na acht sluizen weer een tunnel van 2,302 km. Het is een gemakkelijke tunnel om te varen, maar de luchtverversing maakt een vreselijk lawaai! We liggen nu in Sillery, een ruime haven met water, elektriciteit en douches. Helaas geen wifi. We hebben vandaag 15 sluizen gehad en een tunnel. We besluiten twee nachten hier te blijven. Voor de prijs hoeven we het niet te laten: € 6 per nacht. Bij aankomst krijgen we een foldertje met het programma voor de herdenking van de gevallenen in de eerste WO. De hele dag door zijn er herdenkingen georganiseerd, bij de “Mairie”, op de militaire begraafplaats en op het veld naast de jachthaven. ’s Avonds wordt daar een film vertoond en daarna gaat iedereen naar de militaire begraafplaats om op alle kruisen een kaarsje aan te steken. “Lumières de Mémoire”. Wij kijken naar de film en gaan daarna met de mensen mee naar de begraafplaats. Op alle kruisen staat een kaarsje. (3000) We krijgen allemaal een aansteker mee en worden in groepjes van zes tussen de graven verdeeld. Op een gegeven moment hoor je alleen nog maar aanstekers klikken en binnen een minuut branden alle kaarsjes. Het is zó indrukwekkend! Als iedereen weer terug is bij de ingang worden er dagboekfragmenten en brieven voorgelezen en muziek gemaakt door twee trompetspelers en een grote trom. Dan worden er grote brandende “ballonnen” opgelaten. (Zie foto’s)
De volgende dag weer verder. Na het Canal de l’Aisne à la Marne gaan we het Canal latéral à l’Aisne op. We stoppen bij Varicourt. Er is hier niets, maar het is er wel mooi! Bij sluis 7 hebben we Mirabelles gekocht. Lekker! De volgende dag varen we naar Rethel. Het is er druk. Met veel pijn en moeite kunnen we, met behulp van een stroomkabel en een waterslang van een Nederlandse boot achter ons elektriciteit en water krijgen. ’s Middags even naar de kapper, was wel weer hard nodig! De volgende dag varen we naar Attigny. Het is de laatste aanlegplaats voordat je aan de “sluizentrap” kunt beginnen. Dit zijn 27 sluizen achter elkaar op negen km in het Canal des Ardennes. In totaal ga je ruim 77 meter omhoog. De volgende morgen gaan om 9.10 uur de eerste sluis in. Sluis 27 tot en met sluis 4 moeten links bediend worden. Daarom leggen we links aan. Dat is niet het gemakkelijkst, omdat we een rechtsdraaiende schroef hebben, want als je dan stopt en achteruit vaart, draait de punt naar links. Bovendien is de sluiswand zó hoog, dat ik op de schouders van Bob moet gaan staan en dan op mijn buik op de sluis moet klimmen om mijn lijntje vast te leggen. We gaan dat anders doen: we gaan langs de rechterkant van de sluis. Daar is een trap. Bob vaart langzaam langs de trap en ik klim naar boven. Om mijn nek heb ik een dik touw om vast te leggen bij een bolder op de sluiswand. (Ik weet nu hoe mensen, die opgehangen zouden worden, zich voelden met dat zware touw om hun nek, ha,ha) Als de boot vast ligt, loop ik over de sluisdeur naar de andere kant om het schutten in werking te stellen door een stang omhoog te duwen. Bob houdt dan de boot aan de kant door zachtjes vooruit te varen. Het voordeel van deze “methode” is, dat ik tijd heb om de omgeving van de sluis te bekijken. Er staan braamstruiken en bomen met Mirabelles! Tijdens het schutten kan ik steeds wat plukken. (Zie foto’s) Een van de sluizen “reageert” niet, als ik de stang omhoog duw. Ook niet als ik het nog een keer doe met wat meer geweld. Ik roep een sluiswachter op om het probleem te verhelpen. Na een paar minuten komt er inderdaad een autootje van de VNF met een aardige sluiswachter. Hij zegt iets tegen Bob. Ik hoor het niet door het lawaai van de “overloop”. Als ik weer bij de boot ben, zegt Bob, dat we de gordijnen dicht moeten doen. Hèè!?! Grapje zeker! Maar nee, voor de sluis zit een sensor, die waarschijnlijk op de hoogte van onze ramen zit. Daardoor gaat de sensor er doorheen en worden we niet “herkend” als boot……………………..Na de sluizentrap leggen we aan in Le Chesne. Hier was ik de bramen en de mirabelles, doe de bramen in kwark en zet nog twee glazen water erbij. Als dat niet gezond is!! Ik denk, dat ik een beetje te enthousiast was, want bij het naar buiten stappen, verlies ik mijn evenwicht en val bijna overboord. Gelukkig gebeurt dat nèt niet, maar het dienblad kiept en mijn hele “oogst” verdwijnt naar de bodem van het kanaal. Alleen één schaaltje blijft, als een stille getuige, op het water drijven……..snik………snik!! Als troost maakt Bob het meloentje schoon, dat er nog lag. Ook lekker.
De volgende morgen varen we richting Pont-le-bar, aan het eind van het Canal des Ardennes. We hadden al gehoord, dat het hier niet echt geweldig is, maar voordat we verder gaan over de Maas, wilden we hier wel stoppen. Het ziet er erg ongezellig uit en, omdat het nog vroeg is, besluiten we verder te gaan. We gaan de Maas op. Eigenlijk is dit het Canal de la Meuse. De Maas “klinkt” heel dichtbij Nederland, maar dat is toch niet zo………………………we zitten nog “volop” in Frankrijk.
PS. Rectificatie: de vorige keer schreef ik, dat zwanen op de boot tikten om te bedelen. Dat is niet zo. Onze boot is donkerblauw en (uiteraard) keurig gepoetst door Bob. De mannetjeszwaan ziet zijn spiegelbeeld in de boot en probeert zijn “rivaal” te verjagen…………………die mannetjes toch!!!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley